Dealen met de Green Deal

De Grote Schoonmaak 4: Kansen en bedreigingen

Met Mijn Impact heb ik het afgelopen jaar een ‘deep dive’ gemaakt om de nieuwste inzichten te vinden over de beloftevolle ontwikkelingen rond een nog relatief onbekend duurzaamheids-terrein: Carbon Removal. In proper Nederlands: ‘De Grote Schoonmaak’. Dit ter inspiratie, voor ondernemers, overheid en investeerders publiceren we hierover, zonder echt wetenschappelijk te worden.

In dit afsluitende vierde deel maak ik de balans op en worden een aantal kansen en bedreigingen behandeld, die bepalen of de CO2-business (opvang, vervoer, handel en utilisatie) deze eeuw een economische factor van betekenis gaat worden.

Alje Kuiper, 2024

‘Als ons huis vies is, zullen we het toch een keer moeten schoonmaken? We zijn nu alleen nog maar bezig om ons minder vies te gaan gedragen.’

Samenvatting

Het fenomeen van CO2-verwijdering is een relatief onontdekt terrein met ingewikkelde nog jonge technieken, maar met potentie. Voor de bestrijding van de klimaatverandering én als een nieuw en beloftevol businessmodel.

In mijn verkenning in 4 delen ga ik op zoek naar de mogelijkheden van Carbon Removal, wellicht de ultieme sleutel voor ons knellende klimaatprobleem. Dit noem ik hierna de Grote Schoonmaak. Dat klinkt lekker eenvoudig, maar dat is het zeker niet. Die Grote Schoonmaak gaat namelijk over het verminderen van het CO2-gehalte in de lucht en daarmee het direct verminderen van het broeikaseffect. Omdat er maar zo weinig deeltjes CO2 per liter lucht aanwezig zijn, vergt zo’n schoonmaak met de huidige technieken heel, heel veel inspanning en energie. Vanwege deze complexiteit omzeilen we dit liever en beperken we onze huidige klimaatdiscussie tot het verminderen van onze CO2-uitstoot. Let wel: dit gaat dus alleen over het minder uitstoten van CO2. En niet over het reduceren van het CO2-gehalte in de lucht.

De gewenste én mogelijke richting die ik aan de horizon zie opdoemen na mijn ‘deep dive’ vind ik inspirerend genoeg om hier te delen. Wel is het geformuleerd als een glazen bol, een mogelijk scenario:

  • De CO2-handel gaat dé industrie worden van deze eeuw. Vergelijkbaar met de fossiele industrie in de vorige eeuw. CO2-reductie en CO2-verwijdering gaan hierbij hand in hand.
  • Europa is al een aardig eind op streek om deze ‘CO2-business’ een positie te geven in de Europese Unie markt. ETS is daarvan al een uitstekend voorbeeld én breed toepasbaar.
  • Oliemaatschappijen zijn voor CO2-verwijdering ‘partners in crime’ want zij hebben al een eeuw ervaring met CO2. Laat hen in een carbon-circulaire economie toestaan om gereguleerd CO2 uit te stoten, als die maar weer grotendeels geabsorbeerd wordt (en de vervuiler niet alleen betaalt maar ook verwijdert). Dit versnelt de ontwikkeling van CO2-schoonmaak technieken.
  • Nederland heeft expertise en middelen om koploper in Europa te zijn in CO2-opslag, transport en verwijdering; er ligt een grote nationale kans door meer in te zetten op kennisontwikkeling, R&D en (ruimhartige) financiering van al aanwezige innovaties en startups naar scaleups. Maar dan moeten we nu wel koers bepalen……
  • De Netzero ambities van een aantal grote concerns (zoals bv ING doet) zal een aardige impuls geven aan de Carbon Removal industrie. Carbon Credits spelen daarbij een belangrijke rol en worden gewild.

Meer achtergrond bij deze verworven inzichten vind je terug in de drie eerdere, opeenvolgende essays:

Deel 1: De grote schoonmaak: Carbon Removal

Deel 2: De grote schoonmaak: Koplopers en nieuwkomers

Deel 3: De grote schoonmaak: Het positieve van negatieve emissies

Nederland CO2-koploper?

Nederland staat hoog op de internationale lijstjes van startups, met zo’n 10.000 jonge bedrijven. Een aanzienlijk deel van deze startups hebben een duurzaam onderwerp gekozen als businessmodel; inmiddels een populair uitgangspunt voor bij entrepeneurs. Het betreft hier vooral technische innovaties, zoals het onderwerp wat ik hier behandel rond CO2-schoonmaak (Carbon Removal),  naast bijvoorbeeld sociale impact ondernemingen.  Deze technisch georiënteerde startups (en soms al scale-ups) zijn belangrijke aanjagers van de economie en het vestigingsklimaat in onze regio’s. Ze dragen bij aan innovatieve oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering en zijn een onmisbaar deel van het nieuwe economische ecosysteem. Duurzaamheid neemt met die vele startups eigenlijk  al een voorschot op een belangrijke positie binnen de Nederlandse economie en industrie. Maar zo ver is het nog niet….

De Nieuwe Economie Index (NEx) is het cijfer dat MVO Nederland jaarlijks toekent aan de duurzaamheid van onze economie. 

Wij zien onszelf graag als koplopers op het gebied van duurzaamheid, maar in het Future Growth Report van het World Economic Forum neemt Nederland van de 107 landen pas een 36e plaats in. Op het terrein van veerkracht, innovatie en inclusiviteit scoren we weliswaar betere cijfers, maar wat betreft duurzaamheid lopen we echt niet voorop. Ook zien we in de jaarlijkse NEX-score van MVO-NL dat de ontwikkeling van de nieuwe economie ten opzichte van onze oude economie nog niet zo’n vaart loopt. Ook op Europees niveau wordt er wel veel nagedacht en stukken geschreven, maar zo voortvarend als in de VS of China wordt er nog niet gehandeld.

Met de CO2-schoonmaak als ‘emerging’ markt moeten we dit dus anders aanpakken. Want het mag worden beschouwd als een mega-economische kans. Hieronder worden een aantal macro-economische aandachtspunten behandeld, die bepalend zijn voor de gewenste groei binnen Nederland (en Europa) van duurzame technologie en CO2-schoonmaak in het bijzonder:

‘Europa slaapwandelt terwijl China en de VS miljarden pompen in hun groene industrie.’

Koers bepalen rond CO2 schoonmaak

Het is al een langer bekend verschijnsel dat onze startups te weinig geld voor opschaling in Nederland en Europa vinden en daardoor nogal eens in handen van Amerikaanse of Chinese durfinvesteerders vallen. Zij verhuizen naar het buitenland en/of worden door corporates opgeslokt. Nederland heeft daardoor nu al last van de ‘missing-middle’; we hebben een gebrek aan ‘jong volwassenen’;  middelgrote, groeiende bedrijven die profiteren van nieuwe economische ontwikkelingen.

De Nederlandse overheid zou daarom in het geval van duurzaamheid, en specifieker CO2-schoonmaak, hier een prominentere rol in moeten gaan spelen, zowel in het bepalen van koers als de gerichte investeringen. Nu zijn de subsidies vooral nog gericht op startups, nieuwe initiatieven en particuliere stimulering en wordt de grote opschaling aan de markt overgelaten.

Opvallend in dat verband is hoe onze overzeese buur, het Verenigd Koninkrijk, aan de so-called ‘Carbon Road’  timmert met een concrete en ambitieuze ‘Zero-Government’ strategie. Hun doel is om al 20 – 30 miljoen ton CO2 te verwijderen in 2030 en dat te laten oplopen to 50 miljoen ton in 2035. Dit in nauwe samenwerking met hun bedrijfsleven.

Een dergelijk breed gedragen strategisch statement is ook in Nederland dringend nodig om alleen al op koers te blijven voor het Europese CO2-reductieprogramma FitFor55. Er wordt in Nederland nu gesproken over getallen van 18 megaton in 2030 tot 50 megaton CO2 afvang en opslag per jaar in 2050; nog niet heel ambitieus. Het uiteindelijke getal zal een belangrijke bouwsteen worden, naast energiebesparing, duurzame warmte, biogrondstoffen, groene waterstof , CO2-vrijelektriciteit en aanpassingen in de landbouw. Het Planbureau voor de leefomgeving (PBL) benadrukt het belang dat er snel duidelijk landelijk beleid komt voor CO2-schoonmaak, ofwel negatieve emissies. Dit gestoeld op het succesvolle Europese emissiehandelssysteem ETS voor grote industrieën. Ook opschaling van de CO2-infrastructuur acht het PBL op korte termijn noodzakelijk.

Bij het bepalen van een stevige koers is het verstandig om de best practices rond effectieve klimaatakkoorden te analyseren. Deskundigen zoals Barrett, Kaufman en Stiglitz stellen dat het niet de algemene, brede en vrijwillige afspraken zijn in de jaarlijkse internationale klimaatconferenties die het verschil maken, met bv een afspraak over een bepaald percentage CO2-reductie. Dat zet weinig zoden aan de dijk, is inmiddels wel duidelijk na 27 COP’s. De echt effectieve klimaatafspraken blijken de meer gerichte en bindende verdragen tussen landen over één specifiek klimaatthema. Zoals bijvoorbeeld het Montreal Protocol, dat heeft geleid tot een relatief snel herstel van de ozonlaag.

Zo’n effectieve afspraak zorgt voor systematische voordelen voor een land, niet alleen maar kostbare verplichtingen. Zo is het dus belangrijk voor het realiseren van echte emissiereductie om de verplichtingen of verboden te verbinden met de economische strategie van een land; en niet teveel te focussen op (alleen) CO2-beprijzing. Bijvoorbeeld door landen die veel doen aan R&D en technologische ontwikkeling rond koolstof dit extra te stimuleren, terwijl andere deelnemende landen worden getriggerd op CO2-vervoer en -opslag. 

Daarnaast is het belangrijk om te pinponten op het sluiten van bindende overeenkomsten met landen over één specifiek thema. Zo richtte het Montreal Protocol zich op herstel van de ozonlaag, door het gebruik van specifieke chemicaliën te verbieden die de ozonlaag afbreken. Bij het thema Carbon Removal zou je bijvoorbeeld kunnen denken aan een verplichting die elke grote uitstoter in een land heeft om ook een bepaald % van hun CO2-uitstoot aan negatieve emissies ter beschikking te stellen, óók tbv andere bedrijven. Zo’n verplichting zou je dan kunnen koppelen aan de toegang tot de internationale handel. Dit maakt het mogelijk dat meer bedrijven op de middellange termijn hun Net Zero strategieën kunnen realiseren. En ….hoe meer landen instemmen met zo’n verplichting, hoe groter de druk op andere landen om ook mee te doen, is in de praktijk al aangetoond.

Daarbij is het volgens de deskundigen een succesfactor dat bij dergelijke concrete klimaatafspraken tussen landen dat rijke landen arme landen helpen, bijvoorbeeld door bij te dragen aan een deel van de implementatiekosten. In Europa speelt de CCSA hierin een belangrijke rol.  De CCSA is het leidende Europese organisatie die de commerciële inzet van koolstofafvang, -gebruik en -opslag (CCUS) versnelt door middel van belangenbehartiging en samenwerking. Ze werken samen met hun leden (industriële bedrijven),  overheden en andere organisaties om ervoor te zorgen dat CCUS wordt ontwikkeld en ingezet in het tempo en de schaal die nodig zijn om de netto-nul-doelstellingen te halen en zo duurzame groei in heel Europa te realiseren.

De CO2-vervuiler betaalt én verwijdert.’

Nieuwe bedrijfskunde

Kennis over nieuwe businessmodellen en duurzame toepassingen is in de traditionele bedrijfssectoren nog vrij beperkt. Hierdoor worden kansen in de complexe nieuwe CO2-ketens pas laat onderkend en wordt er te weinig koers bepaald, zoals hierboven beschreven. Dan dreigt bij Carbon Removal eenzelfde scenario als bij de zonnepanelen waar Europa in eerste instantie het initiatief nam en had, maar China nu wereldleider is met 85% van de productie. Duurzaamheids-technologieën vereisen een brede én diepe kennis van diverse disciplines. Dat geldt zeker voor een technisch complexe materie zoals de ontluikende CO2-schoonmaak. Het aansturen van organisaties die zich hiermee bezighouden kan worden beschouwd als een hele nieuwe bedrijfskunde, met andere businessmodellen,  procestechnieken en waardebepalingen. Investeren in kennis en R&D is cruciaal voor onze kansen in deze ontluikende wereld reddende technieken.

De discussie over de implementatie van de omvangrijke Green Deal regelgeving voert momenteel de boventoon bij onze grote bedrijven. Vooral de CSRD trekt een wissel op het financieel en MVO-management van bedrijven. Door de nog relatieve onbekendheid van deze complexe duurzame materie bij het management wordt door de ingehuurde consultancybureaus veel accent gelegd op de regelgeving, rapportages, certificeringen. Dan blijft er minder tijd over voor de duurzame opportunities, nieuwe businessmodellen en nieuwe mogelijkheden voor duurzame investeringen, zoals bij Carbon Removal noodzaak is. Door stringente toepassing van complexe regelgeving en juridisering van tegenstrijdige belangen dreigen dergelijke nieuwe ontwikkelingen te worden verstikt. Dat is jammer, want er liggen juist grote kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven als het gaat om het brede speelveld van duurzaamheid, en CO2-opvang en -transport in het bijzonder.

Hieronder worden tot slot een drietal belangrijke ontwikkelingen kort benoemd, die bij het bepalen van een koers rond CO2-schoonmaak van groot belang zullen zijn. En voor een groot deel de economisch groei en kracht van Carbon Removal zullen bepalen. Dit zijn CSRD, samenwerking met oliemaatschappijen en het Carbon Management in Europa.  

1. CSRD: complex of kans?

CSRD, de duurzame rapportage richtlijn, is verplicht vanaf 2025 voor grote bedrijven. Daarbinnen is ESRS E1 een prominent onderdeel. Dit betreft de plannen en doelen om de impact die het bedrijf heeft op klimaatverandering, te beperken. Diverse bedrijven hebben in dat kader een meerjaren Net Zero ambitie geformuleerd. Dat wil zeggen: CO2-uitstoot naar nul. Vooral de laatste tientallen procenten zal een lastige opgave zijn voor bedrijven. Als het zelf niet lukt om dat nul-niveau te bereiken moet er een zogeheten CO2-compensatie plaatsvinden. Dat wil zeggen dat er geïnvesteerd wordt in een niet-bedrijfsactiviteit die de resterende CO2-uitstoot van het bedrijf compenseert met negatieve emissies. Dit gebeurt via Carbon Credits; eigenlijk een aandeel in een project om CO2 te reduceren of te verwijderen. De komende jaren gaat aankoop van Carbon Credits en dus de beschikbaarheid van negatieve emissies voor bedrijven een grotere rol spelen, als zij de ambitieuze Net Zero bedrijfsdoelen willen bereiken rond ESRS E1. Dit terwijl er de komende jaren nog een schaarste/tekort zal zijn aan de beschikbaarheid van negatieve emissies. CO2 zal voor bedrijven met strategisch geduide duurzaamheidsdoelen een financiële rekenfactor worden die zijn weerga niet kent. De verwachting is daarom dat de Carbon Credits snel in populariteit gaat toenemen, wat zeker bij een relatieve schaarste van CO2-verwijderingsprojecten de prijs zal doen stijgen.

2. Old boys: vriend of vijand?

Grote oliemaatschappijen lopen qua techniek voorop als het gaat om Industrial Carbon Management. Zo heeft de grootste van allen, Aramco, het concept van Circular Carbon Economy strategisch omarmd. Een circulaire low-carbon economie is een economie die net zoveel CO2 produceert als absorbeert. Dergelijke grote strategische initiatieven om een closed loop in fossiele productie te gaan realiseren hebben we in het bedrijfsleven hard nodig om de research & development rond removal-technieken te verbeteren en efficienter te maken.

Onze grote traditionele industrieën, die halverwege de vorige eeuw al wisten dat hun producten en processen een enorme negatieve impact zouden hebben op de gezondheid van onze planeet, hebben veruit de meeste middelen (assets, kapitaal, expertise) verzameld om de Carbon Removal te versnellen.  Alleen mogen deze ‘old boys’ wel wat meer vaart maken met hun nieuwe technieken; het afbouwen van hun fossiele verdienmodel blijkt voor deze olie-mastodonten zoiets te zijn als een notoire alcoholist die zegt niet meer te gaan drinken. Maar ook niet minder.

Geschatte verhouding tussen bedrijfsactiviteiten rond Carbon Removal versus het klassieke fossiele productiemodel is momenteel iets in de orde van 5% vs 95%…… Wereldwijd moet er dus behoorlijk bijgestuurd gaan worden om Carbon Removal hoger op de (investerings)agenda te krijgen. En tegelijkertijd zal de oliesector behoorlijk moeten werken aan het reduceren van hun CO2-uitstoot. Ik stel me in de ideale situatie voor dat straks in de OPEC de uitrol, taakverdeling en gewenste versnelling rond Carbon Removal wordt besproken, in plaats van hoeveel olie er meer kan worden opgepompt zonder de olieprijs teveel te beïnvloeden.

3. Carbon Management: opschalen?

De EU wil de emissies met 90% reduceren, al in 2040. Er zijn al veel plannen succesvol uitgewerkt en geïmplementeerd rond hernieuwbare energie, circulariteit en alternatieve productieprocessen. Maar aanvullend zal de technologie om CO2 te verwijderen, te vervoeren, op te slaan en te hergebruiken cruciaal zijn voor het behalen van deze EU-doelen. Deze relatief nieuwe techniek dient enorm snel opgeschaald te worden de komende jaren. Hiervoor liggen bij de EU commissie al ver gevorderde plannen. Dit onder de noemer van de Industrial Carbon Management Strategy.  Dit gaat over beleid, maar vooral over infrastructurele planning en integratie op EU niveau. Een voorbeeld is het organiseren van het CO2-transport, waarvoor in 2040 19.000 km pijpleiding beschikbaar moet zijn, in veel Europese landen. Kosten € 16 miljard in 2040.

Tot slot

Ik schat in dat we als mensheid in staat zijn om ‘zelfreinigende’ systeemveranderingen, zoals een grote, macro-economische toepassing van CO2-verwijdering, te bewerkstellingen. Zo’n verandering zal meer snelheid krijgen door bestaande (infra)structuren en organisaties met een slim pakket van regels te stimuleren om deze CO2-transitie te omarmen. We hebben nu nog de mogelijkheid om dit CO2-fenomeen de depolitiseren door deze technologie vooral economisch interessant te positioneren. Dit gaat zeker niet vanzelf; want er zijn nieuwe en complexe, onderling sterk afhankelijke bedrijfsprocessen en -modellen met breed gedragen spelregels nodig. Gebaseerd op een duidelijke internationale gezamenlijke visie en strategie.

Het Europese handelssysteem ETS is zo’n voorbeeld van een regeling die een succesvolle, schone en soepele business-verandering bij grote industrieën in Europa heeft teweeg gebracht. Dit, gecombineerd met ruimhartige en gunstige financiering door banken van CCUS-opschalingen, zou een blauwdruk kunnen zijn voor een eerlijke én financieel gedreven transitie in de globale fossiele industrie.  Om zo de grote klimaatverstoringen een halt toe te roepen. Vergelijk het met hoe we nu gezamenlijk in Europa ingrijpen op de macht en impact van de tech-reuzen die óók ongewenste mondiale verstoringen veroorzaken, namelijk verstoringen in onze sociale en politieke verhoudingen.

De Grote Schoonmaak, zoals ik de beweging rond CO2-verwijdering of Carbon Removal in deze essays heb genoemd, kan zo een economisch antwoord zijn op de maatschappelijke en politieke onrust die ontstaat door de grootschalige klimaatverandering. De CO2-handel heeft de potentie om dé industrie te worden van de 21e eeuw, die tegelijkertijd een zware last uit de 20e eeuw verlicht én de kapitalistische economie zelfhelend en daarmee toekomstbestendiger maakt.

Wat zou er mooier zijn dan dat een gesloten CO2-loop van productie, opvang, opslag en hergebruik de motor wordt van een gezonde en welvarende planeet?  De potentie is er, dat staat voor mij vast.

Andere delen al gelezen?

(lees hier ook deel 1 en 2 en 3)

Alje Kuiper

Reacties naar: info@mijnimpact.nl